Finse Spits - Norrbottenspets

 

Nazaten van de Dingo

Hoewel de kleinere laika in kleine groepen voorkomt in het gehele naaldwouden-gebied, ligt het centrale verspreidingsgebied westelijk, - van noord Rusland tot en met Scandinavië.

Het is waarschijnlijk dat sedertdien het volk, dat in de vroegste ge­schiedenis van Scandinavië “kväner” genoemd werden - een oud fins-ugrische stam, waarschijnlijk tornedalers, de noord- en oostfinse oervade­ren. De moderne onderzoekingen hellen over naar de mogelijkheid, dat tevens de vanuit de slaven steeds meer noordwaarts penetrerende eigenlij­ke Finnen zich zo langzamerhand assimileerden met hun stamvaders - in ieder geval qua spraak en cultuur.

Ook uit Hålogaland wist men te vertellen dat de kväner en Kvänland ook in de Sage van Egils een duidelijk geografische benaming is. De Noren noemen vandaag de dag de finstalige mensen “kväner”

Zelfs Adam van Bremen vertelde dat in de wildgebieden in de noordelijkste delen van het Noorden een volk leefde, dat de strijdvaardige vikingen  kon verontrusten. Het is onwaarschijnlijk dat het hier om de Samen zou gaan, waarvan in geen enkele samenhang bekend is dat zij een oorlogszuchtig volk zouden zijn.

De kleinere Laika, de boomblaffer - welke bijv. vertegenwoordigd worden  in de Finse spits, de Norrbottenspets, de Buhund en de Lundehond hebben geen enkele overeenkomst met de wolf. De Finse Spits heeft een kenteken, welke een mogelijkheid geeft om zijn allervroegste afkomst en oorsprong op te sporen. Het is de enige Scandinavische spits met zo’n ongewone helderrode vacht. Daarentegen hebben vele Zuid-oost-Aziatische pariahonden zoals de Dingo heel vaal zo'n grondkleur.

Zonder twijfel is de kleine laika meer verwant aan de dingo-achtige pariahonden dan de op de wolf gelijkende grote Laika. Reeds een tiental jaren geleden hoorde ik over soortgelijke hypothese. Daarom is het zeer interessant te constateren dat en van 's werelds leidende etologen, Eberhard Trumler, met zijn studie over dingo's tot het zelfde standpunt is gekomen. Hij vertelde hoe een van zijn vrienden een foto bekeek van een Finse spits en beweerde dat het een van zijn dingokruisingen was. Trumler. Trumler trapte erin en nam aan dat de foto Nina voorstelde een teef kruising tussen een Dingo en een Gråhund.

Trumler vertelde : “We weten dat de Finnen naar het noorden kwamen vanuit centraal Azië (moet zijn centraal Rusland - volgens schrijvers).  De Dingo is immers geen oorspronkelijke Australiër maar komt ongetwijfeld uit Azië. Dingo-gelijkende pariahonden vindt men in de hele Oriënt en het is niet zo'n zware opgave om hiertussen Finse spits gelijkende honden te vinden. Op deze grond is het geenszins ondenkbaar dat haar voorvaderen dingo’s waren gekruist met spitshonden.”

Men kan zo tot de conclusie komen dat de kleine Laika een zeer lange tijd geleden door de mens door zorgvuldige keuze en bewuste fok is ontstaan. Zij zijn ook beduidend langer veredeld en gespecialiseerd dan de grotere Laika. Buiten zijn kleine formaat hebben zij een andere vachtstructuur en de kleurschakering van de wolf wordt zeer zelden aange­troffen. Ook binnen zijn jachttaak laten zij een hoge graad van speciali­satie zien en zijn daarbij geheel afhankelijk van de mens. Zij hebben ook het vermogen verworven een wegvliegende vogel voor te staan - een remming welke ingefokt is bij de staande vogelhonden.

De mindere grootte is een voordeel bij  de jacht in de diepe Scandinavische sneeuw, eist minder voedsel en neemt minder plaats in dan een waak- en erfhond.

De Västgötaspets is een individualist tussen de Scandinavische spetsen en past niet in de laikagroep, bovendien duidelijke chondrodystrofi (kortbenigheid) is onbekend binnen de laika en duidt op bloed van een vreemde oorsprong.

 

bron:            Nordliga Spetshundar  

auteurs:  Rune B. Samuelsson & Juho Perttola

vertaling: © kennel ‘fra Laikahuset’

 

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb